Objectieve monitoring van jeuk bij honden met een versnellingsmeter

Share DermaVet Insights ;-)

Het gebruik van aan de halsband gedragen versnellingsmeters is een belangrijke innovatie voor de objectieve monitoring van jeukende huidaandoeningen bij honden.

Deze opkomende technologie biedt dierenartsen een betrouwbare manier om jeukgedrag te kwantificeren en de effectiviteit van voorgeschreven behandelingen te evalueren, waardoor een belangrijke lacune in de zorg voor hondendermatosen wordt opgevuld.

Context en Problematiek

Jeukende huidaandoeningen zijn een veelvoorkomende reden voor consultatie in de diergeneeskunde bij honden. Jeuk, de belangrijkste klinische manifestatie van vele dermatosen zoals atopische dermatitis, vormt een aanzienlijke diagnostische en therapeutische uitdaging voor dierenartsen. In tegenstelling tot andere medische aandoeningen, waarvan de diagnose gebaseerd is op gestandaardiseerde procedures, vereisen de identificatie en behandeling van de onderliggende oorzaken van jeuk een multifactoriële benadering die de anamnese, observatie van klinische symptomen en de opvolging van de therapeutische respons integreert.

De traditionele evaluatie van de jeukintensiteit is voornamelijk gebaseerd op subjectieve observaties van de eigenaars, wat vaak de nauwkeurigheid van de beoordeling van de effectiviteit van behandelingen beperkt. Deze subjectiviteit vormt een belangrijk obstakel bij het optimaliseren van de therapeutische zorg voor jeukende hondendermatosen.

Chronische dermatosen, zoals atopische dermatitis, leggen een aanzienlijke last op zowel het dier – dat last heeft van aanhoudende jeuk, erytheem en ongemak – als de eigenaar, die wordt geconfronteerd met terugkerende dierenartsbezoeken, voortdurende medicatie-uitgaven en soms de invoering van specifieke dieetregimes. Deze situatie onderstreept het belang van het ontwikkelen van objectieve en nauwkeurige methoden om de evolutie van jeuk bij honden te evalueren en te volgen.

Objectieve monitoring van jeuk bij honden met een versnellingsmeter

Een betere monitoring van jeuk zal de huidige protocollen optimaliseren, vooral bij atopische dermatitis

Bijdrage van Objectieve Monitoringtechnologieën

De komst van aan de halsband gedragen versnellingsmeters opent veelbelovende perspectieven voor de objectieve monitoring van jeukgedrag bij de hond. Deze apparaten, uitgerust met diepgaande leeralgoritmen, kunnen specifieke gedragingen zoals krabben en likken nauwkeurig identificeren, en zo een objectieve kwantificering van de jeukintensiteit in de dagelijkse omgeving van het dier bieden.

Eerdere studies hebben de effectiviteit van deze versnellingsmeters bij de detectie van jeukgedrag gevalideerd, met een gevoeligheid tussen 76,9% en 87,0% en een specificiteit tot 99,8% voor krabben, evenals een gevoeligheid van 77,2% en een specificiteit van 99,0% voor likken. Een significante overeenstemming is ook aangetoond tussen de door versnellingsmeters geregistreerde krabmetingen en de door eigenaren gerapporteerde metingen via een visuele analoge schaal.

Deze studie past binnen deze innovatieve dynamiek door het gebruik van aan de halsband gedragen versnellingsmeters te verkennen voor de objectieve monitoring van de effectiviteit van dermatologische behandelingen bij jeukende honden. Het belangrijkste doel is om te bepalen of deze apparaten effectief gedragsvariaties veroorzaakt door verschillende therapeutische modaliteiten kunnen detecteren en kwantificeren onder realistische veterinaire praktijkomstandigheden.

Methode

Studieontwerp

Dit retrospectieve observationele onderzoek is gebaseerd op gegevens verzameld tussen 2019 en 2023 in het kader van het “Pet Insight Project”, een initiatief dat 100.000 aan de halsband gedragen versnellingsmeters (Whistle FIT; Mars Petcare) distributeerde aan klanten van Banfield dierenziekenhuizen (een netwerk van eerstelijns klinieken dat opereert op meer dan 1.000 locaties in 42 Amerikaanse staten).

Onderzochte Populatie en Gegevensverzameling

Deze analyse omvatte 1.803 honden met een diagnose van dermatitis in hun elektronisch medisch dossier (EMD). Voor elk dier werd een willekeurige episode van dermatitis geselecteerd, zodat elke hond slechts één keer werd vertegenwoordigd in de dataset. Ook werd een subgroep van 864 honden samengesteld die slechts één type therapeutische interventie hadden ontvangen om de effecten toe te schrijven aan specifieke interventies te kunnen identificeren.

De geanalyseerde gegevens omvatten:

  • De EMD’s verzameld tijdens consultaties voor dermatologische aandoeningen in Banfield dierenziekenhuizen
  • De dagelijkse metingen van jeukgedrag (likken en krabben) verkregen door de aan de halsband gedragen versnellingsmeter

Jeukgedrag werd geïdentificeerd door FilterNet, een diepgaand leeralgoritme dat versnellingsmetergegevens verwerkt, met gevalideerde prestaties voor de detectie van likken (gevoeligheid: 0,772; specificiteit: 0,990) en krabben (gevoeligheid: 0,870; specificiteit: 0,997).

Inclusie- en Exclusiecriteria

Honden werden opgenomen als ze gediagnosticeerd waren met “dermatitis” of “atopische dermatitis” in hun EMD en ten minste twee bezoeken hadden afgelegd naar een Banfield diergeneeskundig ziekenhuis. De bezoeken werden gefilterd om alleen de diagnoses behouden die op de datum van de consultatie werden vastgesteld, waardoor historische vermeldingen van dermatitis werden uitgesloten.

Om de robuustheid van de gedragsmetingen te waarborgen, moesten honden minstens 20 geldige dagen van versnellingsmeterregistraties hebben binnen de 30 dagen voor en na hun dermatologisch consult (wat resulteert in een totaal van 60 beoordelingsdagen). Een registratie werd als geldig beschouwd als de versnellingsmeter minstens 12 uur van de 24 gegevens had verzameld. Ontbrekende gegevens werden geïmputeerd met behulp van een op maat gemaakt model voor elke hond.

Categorisering van therapeutische interventies

De therapeutische interventies werden uit de medische aantekeningen en de facturen van de EMD gehaald en vervolgens in verschillende categorieën ingedeeld:

  • Antimicrobiën
  • Antilichamen (biologische immunotherapie)
  • Antihistaminica
  • Antiparasitaire middelen
  • Immuunsuppressiva
  • Medicamenteuze shampoos
  • Pijnstillers
  • Ontstekingsremmers

Een controlegroep van dieren zonder geregistreerde interventie werd eveneens samengesteld om vergelijkingen mogelijk te maken.

Statistische analyse

De analyse werd uitgevoerd in Python (versie 3.9.13), met gebruik van de bibliotheken pandas (versie 1.3.5) en statsmodels (versie 0.14.0).

Om het algehele effect van de therapeutische interventies te evalueren, werd een lineair regressiemodel gebruikt om jeukgedrag in de periode na de interventie te modelleren. De basislijn werd gedefinieerd als de gemiddelde tijd besteed aan het onderzochte gedrag in de 14 dagen voorafgaand aan de interventie. Het belangrijkste beoordelingscriterium was het gemiddelde percentage verandering in jeukgedrag binnen 30 dagen na het consult ten opzichte van de basislijn.

Een gerichte acyclische graaf (DAG) werd geconstrueerd om het hypothetische scenario te illustreren en de potentiële verstorende factoren te identificeren. Het aantal eerdere consultaties met betrekking tot dermatitis werd geïdentificeerd als een verstorende factor en werd daarom gecontroleerd binnen het statistische model.

Om het effect van de verschillende interventies te onderscheiden, werd een lineair regressiemodel toegepast op de subset van honden die slechts één soort interventie hadden ontvangen, waarbij de blootstellingsvariabele de aanwezigheid/afwezigheid was van een specifiek geïdentificeerde interventie in het EMD.

Resultaten

Kernmerken van de bestudeerde populatie

De primaire cohort telde 1.803 honden, waarvan 55% mannelijk en 45% vrouwelijk, met een groot aandeel gesteriliseerde dieren (96%). De gemiddelde leeftijd was 6,2 jaar (standaarddeviatie: 3,2). De subset van dieren die slechts één soort interventie ontvingen (n=864) toonde vergelijkbare demografische kenmerken.

De analyse van jeukgedrag toonde aan dat de gemiddelde dagelijkse tijd besteed aan likken 1.038,9 seconden was (standaarddeviatie: 918,1) vóór het consult en afnam tot 899,6 seconden (standaarddeviatie: 832,9) na de interventie. Voor krabben verminderden deze waarden van 105,2 seconden (standaarddeviatie: 123,2) tot 82,4 seconden (standaarddeviatie: 101,9).

Tijdelijke evolutie van jeukgedrag

De analyse van de tijdlijn van jeukgedrag onthulde een geleidelijke toename van de tijd besteed aan krabben en likken in de dagen voorafgaand aan het dermatologisch consult, gevolgd door een afname en stabilisatie op een lager niveau ten opzichte van de basislijn na de therapeutische interventie. Deze temporele evolutie bevestigt het vermogen van versnellingsmeters om gedragsfluctuaties te detecteren die verband houden met episodes van jeuk en de effecten van behandelingen.

Algemeen effect van therapeutische interventies

Het lineaire regressiemodel toonde een significant effect van de therapeutische interventies op het krabgedrag. De coëfficiënt gerelateerd aan de interventie was -25,6 ± 4,43 (95% BI: -34,3 tot -16,9; p < 0,005), wat wijst op een substantiële vermindering van het krabben na de interventies. Rekening houdend met het gemiddelde aantal eerdere consulten voor dermatitis, was de voorspelde gemiddelde reductie van het krabben 16,6% bij honden met een interventie, tegenover een stijging van 9,0% bij die zonder geregistreerde interventie.

Voor het likgedrag was de interventiecoëfficiënt -8,6 ± 5,62 (95% BI: -19,60 tot 2,46; p = 0,13), wat een trend naar vermindering suggereert die de grens voor statistische significantie niet bereikte. De gemiddelde voorspelde verandering in likken was -7,9% met interventie tegen +0,7% zonder interventie.

Differentiatie van effecten volgens de soorten interventies

De analyse van de specifieke effecten van verschillende categorieën interventies toonde aanzienlijke variaties in hun impact op jeukgedrag:

  1. Behandelingen met antilichamen (biologische immunotherapie): Meest uitgesproken vermindering van krabben met een coëfficiënt van -48,12 ± 5,70 (95% BI: -59,32 tot -36,93; p < 0,005), wat overeenkomt met een gemiddelde afname van 35,6% (95% BI: -42,22 tot -27,89) in krabgedrag ten opzichte van de basislijn.

  2. Immunosuppressieve behandelingen: Significant effect op krabben met een coëfficiënt van -30,62 ± 7,36 (95% BI: -45,06 tot -16,19; p < 0,005), wat een gemiddelde vermindering van 17,6% vertegenwoordigt (95% BI: -29,48 tot -5,64).

  3. Medicinale shampoos: Significante vermindering van krabben met een coëfficiënt van -22,94 ± 9,78 (95% BI: -42,13 tot -3,74; p = 0,02).

  4. Ontstekingsremmers en antimicrobiële middelen: Mindere effecten op krabben, met respectieve coëfficiënten van -24,95 ± 15,44 (p = 0,11) en -6,68 ± 5,93 (p = 0,26).

Voor het likgedrag toonden immunosuppressieve (-20,36 ± 6,95; p < 0,005) en antilichaambehandelingen (-17,98 ± 5,39; p < 0,005) de meest significante verminderingen, terwijl antiparasitaire middelen geassocieerd waren met een paradoxale toename (15,77 ± 7,68; p = 0,04).

Invloed van chronische aard op de effectiviteit van behandelingen

Een bijzonder interessant resultaat betreft de interactie tussen de effectiviteit van interventies en het aantal eerdere consulten voor dermatitis. Voor het krabgedrag nam het therapeutische effect af met het toenemen van het aantal eerdere consulten, wat wijst op een geringere respons op behandelingen in chronische of recidiverende gevallen.

Deze relatie was met name duidelijk bij medicinale shampoos, waarvan de effectiviteit verminderde van een gemiddelde krabvermindering van 15,7% (95% BI: -33,00 tot 1,56) bij het eerste consult, tot slechts 1,1% (95% BI: -20,09 tot 17,89) bij het zesde consult. Deze associatie tussen chronische aard en therapeutische respons werd niet waargenomen voor het likgedrag.

Discussie

Bijdragen van de studie aan de klinische praktijk

Deze studie is de eerste grootschalige retrospectieve analyse die de toepassing van halsbandversnellingsmeters onderzoekt voor de objectieve monitoring van jeukgedrag bij honden onder reële omstandigheden. De resultaten tonen duidelijk het vermogen van deze apparaten aan om gedragsvariaties te detecteren en te kwantificeren die door verschillende therapeutische modaliteiten zijn geïnduceerd in het kader van de behandeling van canine jeukdermatosen.

De identificatie van een substantiële vermindering van krabgedrag na therapeutische interventies, met name na toediening van antilichamen (vermindering van 40,9%) en immunosuppressiva (vermindering van 23,4%), bevestigt het klinische nut van versnellingsmeters als tools voor objectieve evaluatie van de werkzaamheid van dermatologische behandelingen.

Voor praktiserende dierenartsen biedt deze technologie een onschatbare kans om de therapeutische respons van patiënten met jeukende huidaandoeningen op afstand en objectief te volgen. Door de inherente subjectiviteit van de traditionele beoordelingen op basis van waarnemingen van eigenaars te reduceren, maken versnellingsmeters een meer genuanceerd begrip van de klinische evolutie mogelijk en bevorderen zij de ontwikkeling van gepersonaliseerde en proactieve therapeutische benaderingen.

Methodologische overwegingen en beperkingen

Verschillende factoren moeten in overweging worden genomen bij de interpretatie van onze resultaten. De effectiviteit van therapeutische interventies hangt af van vele parameters, waaronder therapietrouw die in deze retrospectieve studie niet kon worden geëvalueerd. Voor de door eigenaren toegediende behandelingen is het mogelijk dat de toepassing niet altijd optimaal was, wat de geobserveerde resultaten zou kunnen beïnvloeden.

De afname van de effectiviteit van interventies bij honden met een groter aantal eerdere consulten voor dermatitis roept verschillende hypothesen op. Deze observatie zou de ongeschiktheid van voorgeschreven behandelingen kunnen weerspiegelen bij bepaalde chronische aandoeningen of de aanwezigheid van niet-geïdentificeerde verwarrende factoren, zoals secundaire infecties die chronische jeukgevallen compliceren.

Deze studie bracht ook een opmerkelijk verschil aan het licht tussen de effecten van therapeutische interventies op krab- en likgedrag. Dit verschil kan worden verklaard door de specifieke associatie tussen bepaalde soorten dermatitis en de locatie van de jeuk, evenals door de veelzijdige aard van het likgedrag dat kan reageren op andere stimuli dan jeuk (vachtverzorging, angst, enz.).

Hoewel deze analyse het jeukgedrag van honden met een gedocumenteerde interventie vergeleek met die zonder geregistreerde interventie, is het mogelijk dat sommige dieren behandelingen hebben ondergaan die niet in hun elektronisch medisch dossier zijn vastgelegd. Deze potentiële beperking zou echter de verschillen tussen de groepen kunnen afvlakken, wat suggereert dat de werkelijke effecten nog uitgesprokener zouden kunnen zijn dan gerapporteerd in deze studie.

Toekomstperspectieven

De resultaten van dit onderzoek bieden veelbelovende perspectieven voor de integratie van versnellingsmeters in de veterinaire dermatologische praktijk. Deze apparaten kunnen een waardevolle aanvulling vormen op traditionele evaluatiemethoden, en bieden dierenartsen en eigenaren een objectief hulpmiddel om de behandeling van chronische jeukdermatoses te optimaliseren.

Toekomstige studies zouden de factoren die de effectiviteit van verschillende therapeutische modaliteiten beïnvloeden, gedetailleerder kunnen onderzoeken en de onderliggende mechanismen van de variabele respons afhankelijk van de chronische aard van de aandoening kunnen ophelderen. De integratie van aanvullende gegevens over therapietrouw, niet-medische interventies en de initiële ernst van de jeuk zou onze kennis van zorgtrajecten voor honden met chronische jeukdermatoses kunnen verfijnen.

Technologische ontwikkelingen gericht op het evalueren van niet alleen de duur maar ook de intensiteit van jeukgedrag, zouden ook de informatie waarde van versnellingsmeters kunnen verrijken en de precisie van therapeutische follow-up verder verbeteren.

Conclusie

Deze retrospectieve studie toont aan dat aan de halsband gedragen versnellingsmeters betrouwbare hulpmiddelen zijn voor de objectieve opsporing en kwantificering van gedragsveranderingen door verschilende therapeutische modaliteiten bij de behandeling van jeukdermatoses bij honden.

Analyse van de verzamelde gegevens van 1.803 honden onder reële omstandigheden identificeerde significante verminderingen van krabgedrag na therapeutische interventies, met bijzonder uitgesproken effecten voor behandelingen met antilichamen en immunosuppressiva. Het vermogen van versnellingsmeters om de impact van diverse interventiecategorieën te onderscheiden, benadrukt hun potentieel als beslissingsondersteunende hulpmiddelen in de veterinaire dermatologie.

Door een objectieve en niet-invasieve methode te bieden voor de externe monitoring van therapeutische effectiviteit, kunnen deze apparaten bijdragen aan het optimaliseren van de behandeling van chronische jeukdermatoses en de levenskwaliteit van getroffen honden en de tevredenheid van hun eigenaren aanzienlijk verbeteren.

O’Rourke A, Redford L, Carson A, Lyle S, Kresnye C, O’Flynn C. Retrospectieve observationele studie toont dat versnellingsmeters de effecten van jeukbehandeling bij honden kunnen monitoren. Am J Vet Res. 2025 Jan;24(09):1-8. doi:10.2460/ajvr.24.09.0269.

Share DermaVet Insights ;-)

Laat een reactie achter

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll naar boven